- geslacht
- geslacht1{{/term}}〈het〉1 [stamhuis, familie] family ⇒ line, house, 〈adellijk/vorstelijk ook〉 lineage2 [sekse] sex3 [ras] race4 [generatie] generation5 [biologie] genus6 [geslachtsorgaan] genitals 〈meervoud〉7 [taalkunde] gender♦voorbeelden:1 het geslacht der Oranjes, het geslacht Oranje • the house of Orangevan een voornaam geslacht zijn • be of distinguished descentuit een nobel/vorstelijk geslacht stammen • be of noble/royal descent2 het andere/vrouwelijke geslacht • the opposite sex; the female sex, woman(kind/hood)het zwakke/schone geslacht • the weaker/fair sex3 het menselijk geslacht • the human race4 van geslacht op geslacht • from generation to generation5 het geslacht van de muizen • the genus Mus————————geslacht2{{/term}}〈bijvoeglijk naamwoord〉1 slaughtered♦voorbeelden:1 de prijs per kg geslacht gewicht • the price per kilo of slaughtered meat
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.